EXTRA AANDACHT VOOR RUGGIE-BEGINSELEN IN RURAAL COLOMBIA

algemeen of colombia

Human Rights and Business is nog een gevoelig thema in Colombia. Maar er is een ontluikende openheid. Vooral in de steden bruist het van de initiatieven, die een duurzame ontwikkeling beogen. Op het platteland valt er nog een wereld te winnen.

In Bogota struikel je bijna over de platforms voor duurzaamheid, sociale fondsen, universiteiten met opleidingen Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, groepen die actief zijn met Integrated Reporting, circulaire economie, smart technologies en meer.

Maar hoe zit het op het platteland. Daar is een schreeuwend tekort aan handvatten voor sustainable sourcing, zodat duurzaamheidsstrategieën van het begin tot het eind van de gehele keten als duurzaam worden ervaren. Dus ook door bijvoorbeeld de kleine boer. En er moet meer worden geïnvesteerd in het overbrengen van kennis en kunde over fatsoenlijk ondernemen (eerlijk loon, veilige arbeidsomstandigheden, eigendomsrecht), aan met name het midden- en kleinbedrijf.

Belangrijke taak van Colombiaanse maatschappelijke organisaties is het lobbyen bij de overheid om rechtvaardig beleid op te stellen, dat in praktijk brengen en toetsen. Niet alleen in de stad, maar juist op het platteland. Alleen dan kunnen mensenrechten worden gerespecteerd en beschermd.

Het maatschappelijk middenveld zou diverse allianties moeten vormen en veilige situaties scheppen om de multi-actor dialoog te kunnen voeren. Ze moeten beschikken over voldoende kennis over bijvoorbeeld hun rechten of bestaande instrumenten om met vertrouwen een gelijkwaardige plaats aan tafel te kunnen innemen.

Tijdens mijn bezoek (2015) aan Colombia hoorde ik met regelmaat zeggen dat een overheid kordaat moet optreden om burgers te beschermen tegen schendingen van mensenrechten (de eerste pijler van de UN Guiding Principles on Business and Human Rights, opgesteld door professor John Ruggie) en mensen moet aanmoedigen om lastige zaken in alle openheid te bespreken. Van betrokkenen mag de overheid een zelfkritische blik verwachten en vertrouwen in elkaars intenties. Ook moet zij controle uitoefenen op MVO-voorwaarden. Daarbij is het essentieel dat slachtoffers van bedrijfsgerelateerde schendingen van rechten de mogelijkheid krijgen tot genoegdoening.

Op papier (zoals in het Nationaal Actieplan in wording) worden deze Ruggie-beginselen vermeld, en is Colombia in dit aspect een voorloper. Uit mijn gesprekken met bevlogen kenners van de materie tijdens mijn twee laatste reizen, concludeer ik dat er in de praktijk voor het uitrollen van de beginselen van Ruggie meer aandacht moet komen. Niet alleen in Bogotá, maar vooral in de rurale gebieden zouden multistakeholder-dialogen gefaciliteerd moeten worden.

De relatie tussen maatschappelijke organisaties en bedrijven blijft nog altijd stroef, want het onderlinge wantrouwen is groot. Juist in Colombia, het land met de grootste kloof tussen arm en rijk in Zuid-Amerika, moet het maatschappelijk middenveld op lokaal niveau worden versterkt, zodat burgers een eigen positie kunnen innemen. Een sterk maatschappelijk middenveld is bevorderlijk voor investeringen in kleine bedrijven (bijvoorbeeld coöperaties), die banen creëren waar de Colombianen om zitten te springen.

En ook een vredesakkoord helpt daar flink bij. Het biedt de Colombianen meer perspectief op een betere toekomst. Na onlangs opgelaaide gevechten kwamen de strijdende partijen (regeringstroepen versus FARC) overeen om na ondertekening van het vredesakkoord een waarheidscommissie in te stellen, die de gruweldaden van de afgelopen 50 jaar, die 220.000 mensen het leven kostten, moet onderzoeken.

Een schier onmogelijke taak, maar dit besluit laat zien dat beide partijen, ondanks de moeizaam lopende besprekingen, dichter bij de vrede lijken te kunnen komen dan tijdens eerdere onderhandelingen. Een meer politiek stabiel Colombia zou de groei en ontwikkeling van dit in potentie rijke land ten goede komen. Niet alleen in de steden, maar ook op het Colombiaanse platteland.