DE TWEE GEZICHTEN VAN COLOMBIA

Ruraal ColombiaHoe kan een land tot een van de gewelddadigste ter wereld behoren en tegelijkertijd volgens internationaal onderzoek een van de meest gelukkige volken huisvesten? Het is een van de vele tegenstellingen die ik aantrof tijdens mijn reis naar Colombia.

Ik word er met open armen onthaald door ontzettend aardige, gastvrije mensen. Des te moeilijker is het om me voor te stellen dat hier zo’n extreem geweld plaatsvindt.

Colombia is in Nederland bij velen bekend om de oorlog, de drugs, de ontvoerde burgers en politici (onder wie de bekende politica Ingrid Betancourt, die zes jaar in de jungle werd vastgehouden door FARC-rebellen) en vanwege de Nederlandse guerrillera Tanja Nijmeijer die zich bij de FARC voegde. Maar het is ook het land van de kunstenaars Botero en de deze week overleden Garcia Marquez, van goede koffie, van de schitterende landschappen, een land waar toeristen die de stap wagen verliefd vandaan komen.

Geen wonder dat deze samenleving van uitersten mij niet snel loslaat. Misschien juist vanwege de ongelofelijke tegenstellingen en de extreme ongelijkheid, die grote indruk op mij maakte.

Die is herkenbaar voor geheel Latijns Amerika (zie ook mijn blog over mijn bezoek aan Brazilië). Het rapport dat de Wereldbank vorige week publiceerde las ik in dat licht: het uitbannen van armoede kan niet zonder wereldwijde herverdeling van inkomens. Alleen economische groei zal de armoede niet verminderen, zo stelt Jim Yong King, president van de Wereldbank. Ontwapening, vredesbesprekingen en juridische ondersteuning van de slachtoffers van de interne oorlog, zijn belangrijk, maar evenmin voldoende om de ongelijkheid tegen te gaan en tot structurele verbetering te komen. Het is eerder omgekeerd: de ongelijkheid en het gebrek aan perspectief (vooral onder jongeren) maakt het makkelijker mensen te ronselen voor een gewapende partij in het conflict (en bovendien beschermen grote landeigenaren hun bezit met gewapende bendes). Het is essentieel om de sociaal-economische ontwikkeling te verbinden aan de noodzakelijke politieke veranderingen.

COLOMBIAANS BEDRIJFSLEVEN VERSUS SLOPPENWIJKEN

Die noodzaak zag ik tijdens twee bezoeken van totaal verschillende orde, nota bene op een dag. Eerst aan het noorden van de hoofdstad Bogota, waar het Holland House staat, en later in de middag bij een bezoek aan Patio Bonito, in het zuiden van de stad, waar de Fundacion Pequenos Trabajadores kindarbeiders nieuwe kansen geeft.

Nadat Nederland Colombia jarenlang steunde met ontwikkelingsgeld, wil de Nederlandse regering nu in Colombia als transitieland vooral de economische samenwerking versterken. De Rijksdienst Ondernemend Nederland (RVO) heeft verschillende mogelijkheden om de handel te bevorderen. Een van de initiatieven is het Holland House, een publiek-private samenwerking waarbij deze RVO, verschillende ministeries, de ambassade, Colombiaanse en Nederlandse bedrijven betrokken zijn en waar ook ICCO lid van is.

Het Holland House is het verbindingspunt tussen het Nederlandse en Colombiaanse bedrijfsleven, bedoeld ‘om uw kansen in Colombia te verzilveren’, en om de Nederlandse aanwezigheid op de Colombiaanse markt binnen drie jaar met 50% te laten toenemen en de wederzijdse handelsvolumes te laten groeien. ICCO is in gesprek met verschillende partijen om een bijdrage te kunnen leveren aan de vertaalslag van de implementatie van MVO voor bedrijven en met name MKB.

ICCO pleit ook voor een rol van het Nederlandse bedrijfsleven op niet alleen de exportmarkt, maar juist ook om de binnenlandse markt te ontwikkelen waar mogelijkheden liggen voor zowel Colombiaanse boeren als Nederlandse ondernemers.

Als we de Patio Bonito bezoeken – waarvan bewoners sceptisch zeggen zegt dat het geen patio is noch bonito/ mooi – komt de extreme armoede binnen. Aan de rand van een vuilnisbelt, waar afval wordt verbrand en de gifwolken niet te vermijden zijn, staan gammele huisjes waarin de huiskamers vol staan met zakken plastic flessen die verzameld worden voor de verkoop. Jonge, vaak alleenstaande moeders proberen hier te midden van de chaos een bestaan op te bouwen, hun kinderen een toekomst te bieden, een inkomen te verwerven. Zij leven in de angst dat hun huis elke dag op elk moment zonder vooraankondiging kan worden verwijderd. In de angst dat ze een misstap begaan richting de leiders van de drugsbendes, die heersen in de wijk.

Als onze chauffeur zich klemrijdt in een nauw steegje en tussen neus en lippen door zegt dat hij vergeten was toestemming te vragen aan de bendeleider om de wijk te betreden, voel ik mij toch iets minder op mijn gemak.

Onze Colombiaanse partner Fundacion Pequenos Trabajadores (FPT) – zie onderstaand filmpje – maakt zich sterk voor kinderen die op jonge leeftijd moeten werken, die proberen in hun levensbehoeften te voorzien door o.a. het verzamelen en doorverkopen van afval. De FPT pleit voor kortere werktijden, een veilige werkomgeving, ruimte voor school en tijd voor plezier maken met andere kinderen.

Dit is een hele andere wereld dan de wereld van het Holland House en de groeiende handelsvolumes.

DIEPE ONGELIJKHEID

De achterliggende reden voor het conflict blijft de grote ongelijkheid en de oneerlijke verdeling van land. Volgens een rapport van de Verenigde Naties beheert 1,15 procent van de boeren 52 procent van het land: een schokkende 80 procent van de boerenbevolking leeft in armoede.

Een ander onrustbarend gegeven is dat de samenleving is onderverdeeld in ‘strata’, een soort economische klasses genummerd van 1 tot en met 6. Ik zie de taxichauffeur een dure auto aanwijzen en zeggen: ‘kijk, daar gaat iemand uit strata 5, waarschijnlijk door zijn vader betaald’. Net als in Brazilië heeft economische groei niet automatisch geleid tot respect voor mensenrechten, voor een gelijke en eerlijke verdeling, maar vooral voor de voorspoed van enkelen. Deze diepe ongelijkheid, waarbij bijna tien procent van de bevolking in extreme armoede leeft, vormt een zure cocktail met het grote vraagstuk van landrechten, het gewapende conflict en de intern ontheemden.

MENSENRECHTEN MOETEN OP AGENDA BLIJVEN STAAN

Dat het land rijk is aan grondstoffen en dat de buitenlandse investeringen toenemen dankzij een iets betere veiligheidssituatie, biedt mogelijkheden. Inmiddels kent het land ook een vereniging van filantropische Colombiaanse bedrijfsstichtingen, die willen bijdragen aan een betere samenleving en nadenken over een verdere verduurzaming van hun bedrijfsprocessen. Net als kerken en maatschappelijke organisaties zetten deze stichtingen sociale programma’s op.

Het is een begin van een rechtvaardiger samenleving. Want de vraag die ik me stel, is hoe de werelden van het Holland House en Patio Bonito beter bij elkaar kunnen worden gebracht, zodat álle Colombianen in vrede en voorspoed leven.  In de Nederlands-Colombiaanse relaties blijft het in ieder geval van groot belang dat mensenrechten en het dichten van de ongelijkheidskloof op de agenda blijven staan.